Wat leerde het programma Gezond Samen Leven ons?


Ondanks dat het netwerk een ander pad gaat lopen dan het aanvankelijk voor ogen had is er veel geleerd en ontstaan in deze periode. Hieronder een overzicht:

1. Nieuwe deelnemers in een netwerk hebben grote invloed.

Dit zal altijd aan de orde zijn in netwerken. Er moet dan (steeds opnieuw) tijd worden besteed aan het afstemmen van de gezamenlijke ambitie met de persoonlijke waarden, motieven en de organisatiebelangen van nieuwe deelnemers. Het elkaar leren kennen en bouwen aan de vertrouwensrelatie kost tijd, maar is onontbeerlijk.

2. Doelen eigen organisatie vs gezamenlijke ambitie in het programma.

Nieuwe deelnemers in het netwerk willen het pad inslaan waarin het doelgericht zoeken van oplossingen voor een probleem (vaak vanuit de urgentie van de eigen organisatie) voorop staat. Dit, terwijl Robuust in de gecontracteerde rol van programmamanager de focus hield op de vastgestelde ambitie. De spanning die dat in dit programma opleverde had functioneel gemaakt kunnen worden door de tijd te nemen om elkaars motieven te onderzoeken. Door met elkaar in gesprek te blijven en de doelen op de gezamenlijke ambitie af te stemmen, kunnen deze goed naast elkaar bestaan.

3. Elkaar kennen is belangrijk voor onderlinge samenwerking.

Door de Covid-19 crisis bleek dat de netwerkpartners elkaar weten te vinden en te versterken wanneer het nodig is. Deze urgentie om samen met elkaar op te trekken leidt tot een betere aanpak van de crisis in de regio. Hiermee wordt opnieuw bekrachtigd dat niet alleen elkaar kennen maar vooral ook de urgentie de netwerksamenwerking enorm stimuleert en versnelt.

Een van de deelnemers vertelt: “Ik werd bij het eerste overleg in het ziekenhuis al uitgenodigd. We konden meteen iets voor het ziekenhuis betekenen. Dat was voor het eerst dat ook naar onze organisatie werd gekeken.”


4. Om de energie binnen het netwerk vast te houden is snelheid nodig.

Mensen en middelen moeten beschikbaar zijn om hun bijdragen te leveren en er dient ruimte te zijn voor ‘small wins’ op korte termijn. Dat houdt partijen betrokken en gemotiveerd.
De gefaseerde programmatische opbouw gecombineerd met de datagedreven aanpak leidde in dit programma tot een lange opstartfase. De programmatische aanpak werd door de deelnemers in de interviews vergeleken met een keurslijf dat veel te bepalend was. Als een ‘te vast kader’ waarvoor het draagvlak afbrokkelde. Emergerend organiseren,  waarmee je de koers aanpast op wat zich voordoet en op wat geleerd is, had de energie mogelijk beter vast kunnen houden.

Conclusie

Het huidige netwerk in Midden- Limburg-West heeft desondanks, of misschien wel dankzij, het programma Gezond Samen Leven, een verandering teweeg gebracht. Het inzicht dat er met het netwerk een goede basis is neergezet overheerst bij de meesten. Uit de interviews:
“De overtuiging dat we iets met elkaar moeten en willen is er nog steeds. Mijn oproep zou zijn: Omarm dit overleg om naar een gezond systeem te kijken.”
Dit wordt bevestigd door de initiatieven die inmiddels gestart zijn of op het punt staan om op te starten. “Daar heeft deze samenwerking wel degelijk aan bijgedragen.”

De succeservaring die het netwerk met de gekozen projecten en portefeuillehouderschap opdoet zal zeker leiden tot de behoefte om samen een duurzamere netwerkrelatie met elkaar aan te gaan in de toekomst. Het zaadje hiervoor is geplant…