Toen ik vorig jaar aanwezig was bij een presentatie van Michael Porter, vond ik het eerste deel van zijn college eigenlijk het meest interessant: hij ging in vogelvlucht door de geschiedenis van filantropie en ‘goeddoenerij’ van de industrie. Hoe die ontwikkeld was van goederen doneren aan armlastige arbeidersgezinnen (van huizen tot voedselpakketten), via miljarden donaties in ‘derde wereldlanden’, naar hulp op welke manier dan ook bij het zelf ontwikkelen van een goede en gezonde landelijke economie. En in die laatste ontwikkeling zit wat Porter betreft de waardegedreven economie. Coca-Cola mag best winst maken, als het bedrijf die winst dan maar voor een gedeelte ook gebruikt om in de samenleving de juiste dingen te doen. De farmaceutische industrie moet natuurlijk de dure ontwikkelkosten mogen terugverdienen, maar wel met oog voor de vraag van de samenleving naar goedkopere medicatie daar waar het kan. Enzovoorts.
Wat hij eigenlijk zegt: harde cash verdienen mag nog steeds, maar we verwachten als samenleving wel steeds meer dat er voor de individuele burger een waarde achteraan komt. En dat gebeurt steeds vaker. Ook in Nederland!